De Bordeaux Dog, of Dogue de Breton of Dogue Francais zoals men hem heel vroeger noemde, vond zijn oorsprong in een lang verleden.
Momenteel zijn onze hondenrassen in rasgroepen ingedeeld, waarbij de Bordeaux Dog valt onder de groep dogachtigen.
De groep dogachtigen zijn alle breedschedelig met zwaar bot en met gelijke karaktertrekken. Tot deze groep behoren verder onder andere de Mastino Napoletano, de Bull Mastiff, de Mastiff, maar ook de Boxer en de Duitse Dog. Uit de historie van de groepdogachtigen blijkt dat ze al sinds eeuwen een belangrijke plaats bij de mens innemen. Altijd al stond de hond in dienst van de mens. Hij werd gebruikt voor de jacht en ter verdediging van huis en hof. Ook al zien we grote verschillen onderling in deze groep, toch hebben ze veel gemeen. We hebben bijvoorbeeld grote hoogbenige doggen zoals de Duitse Dog, de zwaarlijvige met zwaar bone als de Bull Mastiff, Mastiff, Mastino Napoletano en de Bordeaux Dog, maar ook de kleine zoals de Engelse en Franse Bulldog en de Mops.
Het typerende voor dogachtige rassen is hun over het algemeen kalme aard, de rust die zij uitstralen, wat soms zelfs flegmatiek kan overkomen. Hij komt over als een hond die traag is, weinig actie vertoont en veel slaapt. Ziet men kopstudies van doggen dan vindt men in hun expressie vaak dat dromerige terug. Toch is hij een zeer goede waker en al lijkt hij te slapen, hij blijft alert en houdt vanaf zijn slaapplaats het domein in de gaten. Kenmerkend in het doggen karakter is de bijzondere trouw aan de baas, ze blijven makkelijk op eigen erf en zijn geen ongemotiveerde blaffers. Ondanks hun zware bouw kunnen ze een goede snelheid ontwikkelen en hebben gezonde honden een goed uithoudingsvermogen. Het rustige karakter maakt de dog ook een geschikte huishond, onze machtige atleet is geen ruziezoeker, hij wacht de strijd altijd af, want hij is bewust van zijn kracht en gaat daar waardig mee om.
Ontwikkeling naar Bordeaux Dog
De Bordeaux Dog kwam altijd in Frankrijk voor en wel voornamelijk in Bretagne, waar hij het bezit van de Keltische bevolking was. Het is een zeer oude Mastiff die al door oude Romeinse schrijvers genoemd werd in beschrijvingen van toenmalige oorlogen.
In die oorlogen waren zij de begeleiders van de baas te paard. Zij moesten dan in de veldslagen de paarden van de tegenstanders naar de keel grijpen en tegen de grond werpen.
De Franse dog was zeer moedig en een geducht vechter. Gehuld in hun harnas ter bescherming tegen pijlen en met hun grote brede halsband voorzien van ijzeren punten om de bek te verwonden van de honden van de tegenpartij, trokken zij ten strijde.
Toen men ontdekte dat Engeland ook zo'n grote Mastiff bezat, hebben de Fransen hun zeer goed beschermde populatie doggen gekruist met de Engelse Mastiff die groter was, om zo hun doggen te versterken.
Deze Engelse Mastiff was geel en had gecoupeerde oren, om zich te beschermen tegen verwondingen. Nooit zijn de Franse doggen gekruist met de hoogbenige doggen uit Duitsland, daardoor is hun breedte en massa altijd onaangetast gebleven.
Jarenlang bleef de Bretonse dog dienst doen als legerhond en werd hij gebruikt voor het surveilleren langs de kasteelmuren. Ook werd hij ingezet voor andere doeleinden, waardoor hij steeds wist te overleven.
Met name Karel de Stoute had veel "Bordeaux" Doggen binnen zijn leger in de strijd tegen de Zwitsers.
Toen de moderne wapens werden uitgevonden, werden de legerhonden steeds meer overbodig en werden deze honden voor een nieuwe rage, de dierengevechten ingezet.
Dierengevechten werden gehouden op feestdagen en werden georganiseerd door en voor de adel. De doggen waagden hun leven tegen beren, tijgers en panters. In deze strijd hebben heel wat Bordeaux Doggen gezegevierd. Later werden de wilde dieren vervangen door stieren.
Beroemd door goed werk werd de Bordeaux Dog Moufland die veel overwinningen op zijn naam had. Hij werd door ridder Jean de Pierrefond bekroond met een zilveren halsband en kreeg verder vrijstelling van dierengevechten.
Toen al holde men achter "de Kampioen" aan, want de pups van Moufland brachten kapitalen op.
In die tijd had men al ervaren dat karakter óók overerft en het ras kenmerkt. Gelukkig kwam aan de populariteit van het stierenvechten een einde, maar hierdoor raakte de Bordeaux Dog ook snel uit de aandacht, er kwamen "andere" honden. Aanvankelijk werden de stierengevechten georganiseerd door de adel, die een duidelijk beleid hier omtrent voerden. Doch dit werd overgenomen door de veehandelaren, de stropers en de slagers, waardoor het een heel ander karakter Francais of Bordeaux Dog. Omdat Bordeaux nog veel accommodatie bood voor gevechten en de havenarbeiders met name nog veel Bordeaux Doggen hadden, werden de gevechten nog lang in het zuiden van Frankrijk gehouden. Zodoende werd de Dogue de Francais definitief Bordeaux Dog. In de streek van Bordeaux heeft zijn aanhang hem het langst gewaardeerd.
Cartouche en Mandrin behoorden tot de meest bekende vechters. ook Gapo en Tue Tout zijn namen met historische betekenis. Cartouche en Mandrin waren gele honden met rode masker.
De Franse Revolutie heeft de ontwikkeling van het ras veel schade toegebracht. Hij werd steeds zeldzamer en degradeerde van gewaardeerde oorlogshond via stier en dierengevechtshond voor het volksvermaak, tot gewone waakhond op het boerenerf en van de wijngaardeniers. Te vergedreven inteelt heeft het ras veel schade toegebracht. Hierdoor voelde men zich genoodzaakt om de Bordeaux Doggen met andere rassen te kruisen. Na de Franse Revolutie ontdekte men dat er nog maar weinig exemplaren over waren en de echte liefhebber redde het ras van de verdere ondergang. Hij werd in Zuid Frankrijk nog gehouden als luxe en waakhond. In Engeland ging men de tentoonstellingen organiseren en Frankrijk volgde. waardoor er weer wat meer aandacht kwam voor de Franse dog. Op de tentoonstelling werden ze opgedeeld naar het grote en het kleine slag en in rode en zwarte maskers. De Bordeaux Dog moest toen 76 centimeter schofthoogte hebben en 65 centimeter kopomvang.
Het lichaam moest gedrongen en gespierd zijn met zware botten. Hij moest aan de Mastiff doen denken, maar zeker niet aan de Bulldog.
De Mastiff Wolsey of Big Ben is een bekende reu geweest die men heeft ingekruist om het ras te veredelen. Hij was eigendom van Circus Fernando uit Parijs. Helaas, deze kruising bleek een fiasco. Het resulteerde in hoge smalle honden met weinig kopomvang en te lange voorsnuiten. Een ander alternatief was het inkruisen van de Spaanse Bulldog, dit om zijn moed en dapperheid. De Bulldog is vaker ingekruist in andere rassen om moed in het karakter te versterken. Ook deze kruising leverde problemen op, want de Bulldog liet zijn sporen zichtbaar na, een vooruitstekende onderkaak, dat was toen niet gewenst. Ook de minder ontwikkelde achterhand en de knikstaart van de Bulldog kwam men in nazaten tegen, evenals de maat, hij werd kleiner, verder liet de kleur gestroomd en bont zich zien. Vooral fokkers als Fontan en Vaurez begrepen dat men met deze kruisingen niet het gewenste resultaat kon krijgen en besloten terug te fokken met enkele oudere exemplaren van het gewenste type. Na de wereldoorlog waren er in Frankrijk weinig Bordeauxdoggen meer over. Inmiddels waren er ook enkele in Engeland terecht gekomen en vandaar uit naar Amerika gegaan. Zeer bekende Bordeaux Doggen uit die tijd waren Baltaille, Othello, Nero, Sans Peur. Een zeer bekende reu was Mira. Hij was genoemd naar de bekende Spaanse generaal Espozy Mira gefokt door Fontan en bezat het fel begeerde type, waar er nog maar weinig van waren. Mira is geschilderd door de Spaanse schilder A. Pera.
In 1871 was in Nederland de reu Jean-Bart. De heer Sauter te Maastricht fokte het eerste nest. Bekende honden uit dat nest waren Pedro en Pierette, beide geel met rode maskers.
Er is lang getwist onder de liefhebbers over het juiste type, wat het opzetten van de standaard bemoeilijkte. De ruzies waren van die omvang dat clubs er aan ten onder gingen. In 1913 kwamen er weer twee clubs en opnieuw boog men zich over de raspunten, onder andere het ondervoorbijtende gebit was een onderdeel van de strijd. Na vele discussies door liefhebbers uit de twee clubs, die ieder hun eigen type aanhingen, werd men het uiteindelijk toch met elkaar eens en dat leidde in 1926 tot het totstandkomen van de standaard. Het rode en zwarte masker, wat ook een onderdeel van de strijd was, werd in deze standaard geaccepteerd.
In de jaren die volgden gingen liefhebbers van het ras met respect om met de fokkerij en maakten van de actieve, bijtgrage verdedigings- en later arenahond, een zeer betrouwbare huishond, geschikt voor het hedendaagse gezin. Sinds 1970 is er de standaard gemaakt door Raymond Triquet en Dr. Luguet en al spoedig leidde de weg toen naar de erkenning van de Bordeaux Dog als ras.
In 1993 is de standaard aangepast naar het Jeruzalem model, door Professor Raymond Triquet in samenwerking met Philippe Serouil.
De huidige Bordeauxdog is goedmoedig van karakter, vertrouwd met kinderen, bezit een natuurlijke aanleg als waakhond, maar heeft een consequente opvoeding nodig. Deze uitgesproken eerlijke honden verdienen een eerlijke baas, die met respect weet en wil omgaan met de aanleg in hun karakter en hen niet misbruikt door hen te gebruiken voor onnodige kruisingen. Laten we hopen dat het bloed van de Bordeaux Dog alleen zal blijven stromen in de aderen van hun rasgenoten.
In Nederland wordt de Bordeaux Dog steeds meer gewaardeerd. Ik hoop dat de fokkers dit ras zullen blijven beschermen en dat hun verantwoording blijft waken over de gezondheid van dit edele ras.